Inhoud
Betekenis anisocorie
- wanneer de ene pupil groter is dan de andere.
- ongelijkheid van de ogen.
Wanneer er een verschil is in grootte tussen de linker- en rechterpupil spreken we van anisocorie. Dit kan beperkt zijn tot maar 1 mm, maar ook grotere verschillen komen voor. Er is sprake van een verwijde of juist vernauwde pupil aan één oog.
Klachten anisocorie
De patiënt met anisocorie gaat meestal naar de huisarts als het hem of zijn partner is opgevallen dat er een verschil is tussen beide pupillen. De verwijde of vernauwde pupil kan problemen geven met zien: bij een verwijde pupil kan het nabijzien met één oog verminderd zijn en bij een vernauwde pupil kan het moeilijker zijn om de omgeving in het donker te onderscheiden met één oog. Anisocorie hoeft echter niet per se klachten te geven.
Oorzaken anisocorie
Het verschil in grootte van de pupillen bij anisocorie kan fysiologisch bepaald zijn; zonder dat er een ziekteproces of uitwendige oorzaak aan ten grondslag ligt. Vaak is het verschil dan beperkt. Anisocorie kan echter ook het gevolg zijn van een oogziekte, neurologische afwijking (trauma) of geneesmiddelengebruik.
Mogelijke oorzaken bij een vernauwde pupil zijn:
- iritis (ontsteking van de iris);
- gebruik van bepaalde oogdruppels (pilocarpine);
- morfinegebruik;
- Argyll Robertson-pupil bij syfilis;
- Syndroom van Horner: een neurologische aandoening;
- fysiologisch: dit betreft een uitsluitingsdiagnose die pas gesteld wordt wanneer andere oorzaken uitgesloten zijn.
Mogelijke oorzaken bij een verwijde pupil zijn:
- oogletsel (trauma) met beschadiging van de pupilkringspier (musculus sphincter pupillae);
- oogdruppels die de pupil verwijden (met bijvoorbeeld atropine of adrenaline);
- uitval van de zenuw naar de oogspieren (nervus oculomotorius);
- tonische pupil van Adie: een chronische neurlogische aandoening.
Onderzoek en behandeling anisocorie
De huisarts zal de pupillen inspecteren bij gelijkmatige verlichting om te beoordelen welke pupil groter is. Ook wordt de pupilreactie op licht nagegaan en zal de huisarts controleren of de ogen goed reageren op sterke accommodatie en convergentie (puntje van de vinger volgen tot aan de neuspunt). Bij twijfel of de anisocorie fysiologisch is, zal de huisarts de patiënt doorverwijzen naar een oogarts, die verdere diagnostiek en behandeling zal uitvoeren.
Literatuur: Stilma J.S., Voorn Th.B (2008). Oogheelkunde. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.